Met zichtbaar plezier werd de uitsmijter op mijn boterhammen gelegd, de pan schoongeveegd en weer aan zijn haakje gehangen.
Mijn eerste kennismaking met Kampen was in 1969 en duurde anderhalve maand. Ik was dienstplichtig soldaat in de van Heutszkazerne. Om nou te zeggen dat je dan Kampen leert kennen is een understatement. De eerste veertien dagen mochten we de kazerne alleen uit om bij de kapper het haar op de gewenste lengte te laten brengen. Daarna alleen op de woensdagavond, die ik met een paar maten het liefst doorbracht in de Blokhut; dobbelen en drinken en voor tien uur binnen zijn. Toch heb ik toen een karaktertrek van Kampen leren kennen die ik nog steeds erg kan waarderen; de grondige afkeer van zelfbenoemde autoriteiten. In dit geval was die autoriteit vaandrig Boer. Hij was aangesteld om ons de krijgstucht en infanterievaardigheden bij te brengen.
Nu bestond de lichting waar ik toe behoorde voornamelijk uit jongens die uitstel hadden gehad en dus meestal hadden doorgeleerd en minder volgzaam dan de gemiddelde achttienjarige. In de eerste twee weken probeerde vaandrig Boer zich nog enigszins populair te maken door de kamers langs te gaan en zogenaamde “informele” gesprekjes te beginnen. Dat droogde snel op toen hij merkte dat (in ieder geval op onze kamer, nu cafe Paatje) de meeste jongens intelligenter waren dan hij.
Op een ochtendappel kreeg ik een kleine discussie met een kamergenoot en maakte hem uit voor “domme boer”. In zijn grenzeloze ijdelheid of domheid meende vaandrig Boer dat ik hem bedoelde. Kortom ik kreeg twee dagen licht arrest en tot overmaat van ramp was vaandrig Boer de officier van piket. Daar was ik mooi klaar mee. Geluk bij een ongeluk; ik mocht op zondagmorgen met de eerste gelegenheid naar huis.
Nog meer geluk bij een ongeluk; op zaterdagavond bleek er een ongetrouwde sergeant ook in de kazerne te blijven die het wel gezellig vond om samen met mij een fles jenever soldaat te maken.
En toen kwam die zondagochtend die ik nooit meer vergeten ben. Om half negen ging ik naar de keuken voor het ontbijt. Daar was twee man keukenpersoneel; burgers!!! Kamper burgers!!!!
Ze waren nogal verbaasd om een dienstplichtig soldaat te zien op zondag, dat kwam kennelijk heel weinig voor en wilden wel eens weten wat ik voor vreselijks had uitgehaald. Ik had mijn verhaal nog niet verteld of daar kwam vaandrig Boer binnen. Hij ging demonstratief tegenover mij zitten aan de grote keukentafel.
“Lust jij wel een uitsmijter?” vroeg de ene kok aan mij met een opgewekt gezicht. Nou dat ging er wel in en ik smeerde alvast twee boterhammen en vaandrig Boer volgde mijn voorbeeld. Met zichtbaar plezier werd de uitsmijter op mijn boterhammen gelegd, de pan schoongeveegd en weer aan zijn haakje gehangen. Het gezicht van vaandrig Boer zal in nooit vergeten; verbijstering, woede en onmacht spatten er vanaf.
Helaas ben ik nooit te weten gekomen wie die twee Kampenaren waren. Dus daarom deze oproep; Wie weet wie in juli 1996 in de keuken van de van Heutszkazerne werkten. Laat het me weten want ik wil ze graag alsnog bedanken.
