De PvdA Overijssel wil zo snel mogelijk de namen van alle Overijsselse gemeenten die rijksgeld voor de culturele sector vasthouden. Het rijk trekt 150 miljoen uit als ondersteuning voor de sector die het in coronatijd ongelofelijk moeilijk heeft. Alleen: op veel plekken komen die miljoenen niet terecht waar het bedoeld is, maar verdwijnt het in gemeentelijke portemonnees.
Ongehoord en onbehoorlijk, vindt PvdA-fractievoorzitter Annemieke Wissink. “Kleine lokale museums, muziekverenigingen en theaters hebben het enorm zwaar. Onze culturele sector kraakt in z’n voegen. En dan zijn er gemeentes die het geld dat bedoeld is om het buurttheater te redden gebruiken om stoeptegels te leggen. Dat vind ik echt onfatsoenlijk.”
Naming and shaming
De PvdA wil dat snel openbaar wordt welke gemeentes op het geld blijven zitten. In de Statenvergadering van 3 maart vraagt de partij aan de provincie ‘om namen en rugnummers’. “Naming and shaming,” zegt Wissink. Zo kan Overijssel druk zetten om gemeenten snel alsnog tot uitkering te bewegen. “En als we nog andere opties hebben om gemeentes over de brug te krijgen dan hoor ik dat ook graag van de gedeputeerde.”
“Gemeentes hebben een verantwoordelijkheid voor hun lokale cultuur. Niet alleen voor grote museums, maar juist ook voor het fanfareorkest, de theatergroep en de muziekschool. Dit is het moment om die verantwoordelijkheid te nemen. De crisis duurt inmiddels bijna een jaar, ik vind dat we van gemeenten mogen verwachten dat ze inmiddels de ernst van de situatie inzien en een plan van aanpak hebben om hun lokale cultuur te redden.”
Miljoenen van de provincie
De provincie Overijssel heeft zelf eerder vijftien miljoen gereserveerd om de klappen van de coronacrisis op te vangen. Noodmaatregelen voor de culturele sector waren onderdeel van dat pakket. “Onze provincie probeert waar mogelijk bij te springen en te helpen,” zegt Wissink. “Dat maakt het nog pijnlijker dat er Overijsselse gemeentes die zeggen ‘dank jullie wel, wij doen niets’.”