Zaterdag 11 maart werden dijkwachters van Waterschap Drents Overijsselse Delta tijdens hun training geconfronteerd met een kapot gereden stuk IJsseldijk bij Kampen. De vrijwillige dijkwachters troffen over een lengte van twee kilometer diepe rijsporen aan in de grasbekleding op de binnenzijde van de dijk. Op sommige stukken wel tot 25 centimeter diep. Door de regen en de sneeuw van de afgelopen dagen is de bovenlaag van de dijk zacht geworden, waardoor makkelijk schade ontstaat door over de dijk te rijden, ‘spoorvorming’ in waterschapsjargon.
Hoofd dijkwachtorganisatie Freddie Schutte: Onze dijkwachters waren toch wel onthutst bij het zien van de schade. Als vrijwilliger train je om bewoners te beschermen tegen overstroming of wateroverlast en dan vernield iemand anders uit baldadigheid een stuk dijk. We vinden dit ongehoord. Niet dat de dijk nu bij hoogwater direct zal doorbreken, maar de dijk is hierdoor wel kwetsbaarder geworden. Dag in dag uit werken wij er juist aan om dat te voorkomen. Een goede grasmat maakt een dijk minder kwetsbaar. Het is een beschermlaag voor de dijk en dus van groot belang. Wanneer we dit voorjaar nog te maken krijgen met hoogwater op de IJssel, moeten we misschien extra maatregelen treffen om verdere schade te voorkomen. Je kunt hierbij denken aan het aanbrengen van een bekramming. Dat is een soort grote dijkenpleister waarmee we de ‘wonden’ kunnen beschermen tegen golfslag.”
Het waterschap ziet er van af om aangifte te doen van vernieling. Schutte: “Ik zou het stoer vinden als de veroorzaker zich meldt. Of veroorzakers. We nodigen ze graag uit om eens mee te lopen met de dijkwacht en ze bij te praten over nut en noodzaak van dijken en het voorkomen van schades. Ik weet zeker dat ze het dan wel gaan inzien. En oh ja, zoals gebruikelijk bij ons, krijgen ze na afloop ook nog een drankje en een gehaktbal, net als alle andere dijkwachters.”